vrijdag 6 mei 2022

Tilanus

Ik heb ik mijn leven drie voetbalshirts gedragen. De eerste was van Feijenoord, toen nog met de spelwijze die bij de wijk hoort. Dat was er een van het merk Jansen & Tilanus.

Daarna droeg ik de kleuren van Alphense Boys. Geen idee of daar ook een merkje in zat. Ik neem aan van wel. Misschien wel Bahlmann Sport. Bahlmann was een kledingzaak en sponsor van de club. En Paul en Frans waren belangrijke spelers in de club.

Mijn laatste shirt was die ochtend bij de Zeeman gehaald. Een stuk of zeven hadden ze er gekocht. Grote witte t-shirts. Vrouwkje en Frank haalden ze trots tevoorschijn in de trein. Ze hadden ook een dikke zwarte stift bij zich. Of twee. Op weg naar Leiden werden de shirts, alle zeven, voorzien van het nummer 14. We kwamen uit Amsterdam, we waren het dichtersvoetbalelftal uit de hoofdstad en reisden naar Wassenaar, waar de Haagse dichter Harry Zevenbergen het grote landelijke dichtersvoetbaltoernooi had georganiseerd.

We gebruikten een half veld. Dat was groot genoeg. Of eigenlijk nog steeds best groot. We hadden maandenlang elke dinsdagavond geoefend op het grasveld van Nut en Genoegen, het volkstuincomplex waar Frank een huisje had. Toen leek onze conditie op zeker moment best in orde. En ik beschouwde mezelf als een van de sportievere. Niet zo snel als de jongere Thomas en Joost, en ook Rick liep me er uit als hij zin had, maar verder kwam ik best mee.
Op het echte voetbalveld, de helft ervan dus, waren de afstanden op een of andere manier veel groter. Je rende je rot. Binnen een paar minuten was je buiten adem. En een glansrol, die ik mezelf toch wel had toebedacht, viel niet zo een-twee-drie te verwezenlijken. De passes kwamen slecht aan en ik moest ook wel eens een man laten lopen.
Het ging niet allemaal mis. Zeker niet. Groningen hebben we in ieder geval verslagen. Die waren ’s middags al dronken. De finale ging echter tussen Rotterdam en Den Haag. Ik mocht hem fluiten, in mijn nummer 14 shirt. Ze kenden me toch nog wel enige conditie en voetbalinzicht toe.

Het staat me bij dat het 3-2 werd. Voor de een of de ander. Toen ik uiteindelijk affloot kreeg ik het even benauwd. Ik had 2,5 te lang laten spelen en het laatste, winnende, doelpunt was niet zo lang geleden gevallen. Wat te doen?

Niets! Gewoon mijn mond houden. Niemand bekloeg zich erover. Het was een mooie dag. Een zonnige stralende middag.

Het was eigenlijk gewoon een van de hoogtepunten in mijn leven. In een Zeeman-shirt.

Waar zijn die eigenlijk gebleven? Op de Starik-tentoonstelling heb ik ze niet meer gezien. Heeft iemand ze meegenomen om te wassen. Heb ik mijn eigen shirt zelf nog geruime tijd thuis gehad? En toen weggedaan?

Die van Alphense Boys zou, met afgeknipte mouwen, nog in de opbergbox met punkkleding kunnen  zitten, maar die heb ik laatst nog even open gehad. Het zal ook wel weg zijn.

En waar is mijn Feijenoord-shirt? Het kroonjuweel onder mijn voetbalshirts. Foetsie. Ik zou hem niet meer passen, kreeg hem op mijn zesde of mijn zevende, en misschien zou een motje er inmiddels een gaatje in gekauwd kunnen hebben. Maar toch... Een mens neemt rare besluiten in zijn leven. Je Feijenoord-shirt niet goed genoeg bewaren is er één van.

Heb feitelijk alleen het woord 'Tilanus' nog.

En herinneringen aan hoe mooi het leven was.

Geen opmerkingen: