Gisteren op de gracht haastige stappen achter mij, te haastig wat mij betreft voor de bevroren troep die op de stenen lag maar dat moest de man zelf weten. Ik maakte me toch onwillekeurig wat breder en sloeg rechts af, mijn straatje in. De man moest daar kennelijk ook wezen en na een meter of tien werd het duidelijk dat hij mij wilde passeren. Ik hield iets in, wilde niet voor mijn eigen huisdeur de achteropkomende onbekende op gelijke hoogte hebben. Enfin, man passeert, ik kijk even opzij, zeg goedenavond, man kijkt voor zich maar groet wel terug. Ik vond het wel best. Hij is al weer een paar stappen voor me als ik nog iets hoor, een paar in elkaar geknede lettergrepen waar ik helemaal niets van kan maken. Ik pak mijn sleutels en ga mijn huis in.
Later die avond in een zo goed als lege bioscoopzaal naar Micmacs à tire-larigot gekeken. Na twee minuten aftiteling me uitgerekt en langzaam opgestaan. Me omgedraaid en de twee andere bezoekers achter me die net hun stoelen verlaten hadden begroet met een glimlach en een hallo. De vrouw zei iets terug maar daar verstond ik wederom niets van. Even later al bij de uitgang van de bioscoop bedacht ik dat zij waarschijnlijk “gelukkig nieuwjaar” tegen mij gezegd had. Wat te doen, na anderhalve minuut alsnog deze nieuwjaarswens beantwoorden? Dat zou wat vreemd zijn, alsof ik zo lang nodig had om te bedenken of zij mijn nieuwjaarswens wel waard waren. Het zou vreemd kunnen vallen. Niets zeggen? Ik wilde mijn stem nog wel even te laten horen. Voordat de buitendeur door de man werd opengeduwd zag ik ze nog even naar het tafeltje kijken waar eerder die avond het Filmhuismeisje met de kassa gezeten had. Ik zag dat dezelfde fietssleutel die ik om kwart over negen al op de hoek van de tafel had zien liggen er nog steeds lag. “Hij ligt er nog steeds, die sleutel, die ligt er de hele avond al.”. Het was weliswaar geen nieuwjaarswens maar dan wisten ze toch dat ik de beroerdste niet was.
dinsdag 5 januari 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)