Een krant was er al, nu nog een tafeltje in de Bagels
& Beans. Ik dacht me toch te herinneren dat die hier ergens zat. Aan de
overkant gekeken, misschien dan in dat tussenstraatje richting Waterlooplein.
Daar zat wel iets, op of om de hoek, maar niet wat ik zocht.
Het Waterlooplein overgestoken tot ik bijna met mijn neus
tegen de muur van het stadhuis stond, toen zag ik rechts het logo van Bagels
& Beans. Dus toch! Daar moest ik dan maar heen voor een kop koffie, maar
eerst maar even de markt over, misschien vond ik nog een mooi oud houten
droogrek. O nee, daar zou ik mee ophouden, om daar naar te zoeken. Dat had ik
een poos geleden al besloten. Maar als ik er nou zomaar tegenaan loop? Op een
dag als vandaag zou het kunnen. Desnoods laat ik hem door iemand anders bij
haar bezorgen. Dat een vriendin van haar het bij haar langs brengt met de
mededeling dat zij hem gevonden heeft, er tegenaan liep en toen gelijk aan haar
moest denken. Dan zou het kunnen. Daar zou ik ook blij mee zijn, Die gedachte
zou me ook gelukkig maken. Als ze dan over een paar jaar hoort dat het ding van
mij afkomstig was, dat ik hem voor haar gevonden had, dan zal ze daar wel vrede
mee hebben, dan zal ze dat misschien nog wel iets moois vinden.
Vesten gezien, de patatkraam, stapels kleding op de
grond, spuitbussen, weinig oude meubels, In de buurt van het water een kraampje
met wat vazen, sieraden, beeldjes en ook een paar lijstjes met landschappen,
portretten misschien. Een simpel Hollands polderlandschap had mijn aandacht. Ik
vond hem eigenlijk erg mooi. Maar ik kon maar beter niet vragen wat het kostte.
Het zou al snel 15 euro of meer zijn. En ik had maar een tientje bij me, en
meer had ik er eigenlijk ook niet voor over.
Mijn koffie gedronken, een bagel gegeten, het was warm,
het was aangenaam. Het was goed om even te zitten. Een paar gedachten over
Joris opgeschreven, de reigers die we zagen vliegen tijdens de plechtigheid die
gelukkig geen plechtigheid was. Hoe mooi die mensen gesproken hadden, dat Joris
er wel blij mee zou zijn, met zulke woorden van zijn broer, zijn moeder, een
goede vriend en vriendin.
Er zat weinig kracht meer in, in mij, na zo’n ochtend, na
alle sores, na alles deze week. Ik kwam wel een beetje bij en daar ging het om.
Dat voelde goed. Na een wc-bezoek en nog een onverwacht telefoontje dat als
steun bedoeld was en ook zo aanvoelde ging ik nog maar eens naar dat stalletje,
misschien dat ik nu pas die boeken zag staan. Twee euro werd er op zeker moment
geroepen, al die boeken zijn twee euro. Ik stond met een boek over Antwerpse
straten in mijn handen, ik had zelf laatst een gedicht over Antwerpen afgerond,
over hoe het is om daar te lopen. Dit mocht ik mezelf wel cadeau doen. De vrouw
van de stal die dichterbij gekomen was raakte nu in gesprek met twee toeristen.
0ver Mariabeeldjes en ander sierlijke voorwerpen, iets dat met parelmoer
ingelegd was. Ze bedacht daar ook een Engelse woord voor, dat vreemd klonk,
maar met wat uitleg erbij kennelijk toch werkte. Ik liep achter de toeristen
langs met het boek in mijn hand en zag op het linkerdeel van de kraam een
taartschep liggen. Voor Ome Henk. Misschien straks aan die mevrouw vragen wat
die kost. En dan een bedenkelijk gezicht trekken bij het horen van de prijs en
vervolgens zonder al te veel geloof nog informeren naar dat schilderijtje van
het polderlandschap. Dat leek me wel een goede tactiek, ze zou zien dat ik niet
van plan was om veel geld uit te geven, geen idiote prijzen ging betalen.
Het kwam er ook van, maar de prijs was helemaal niet
idioot hoog, drie euro, als ik het me goed herinner. Toen durfde ik ook wel het
schilderijtje te pakken. Dat lijstje? Dat is drieënhalf. Dat viel mee, dat viel
heel erg mee, dat viel enorm mee. Ik vind hem erg leuk, zei ik. Dan doen we
deze drie, en ik gaf haar het boek, de taartschep en het lijstje. Ze nam ze mee
naar haar auto achter de stal, en pakte een tasje voor me en wat krantenpapier
waar ze de taartschep en het lijstje in vouwde.
We kwamen over de boeken te spreken. Ze had vroeger een
boekhandel gehad, in Maastricht, op het Vrijthof. Athenaeum, maar dan een
Maastrichtse variant. Een soort filiaal van..? vroeg ik. Nee, wel zelfstandig. Dat je die boeken nu
haast niet meer kwijtraakt, je kan wel met een doos naar een winkel gaan, maar
je krijgt er een kiloprijs voor, als je er al wat voor krijgt. Ik moest denken
aan Perdu waar af en toe ook voorraden werden aangeboden waarvan de
boekhandelaars dan denken: Wat moeten we er mee? Dat moeten we maar niet doen.
Maar soms ook prachtige collecties, van verzamelaars of bevriende dichters. En
ook wel nalatenschappen. Ik wilde inhaken op haar verhaal, bracht Perdu ter
sprake, legde uit dat het om een boekhandeltje hier iets verderop ging, op de
Kloveniersburgwal, gespecialiseerd in poëzie. Perdu? Dat kende ze wel. Ze
bestelde vroeger altijd de boeken van uitgeverij Perdu. Hele mooie uitgaven
waren dat. Ik stond hier tegenover iemand, een boekhandelaar, een voormalige
boekhandelaar, die in het verleden altijd de boeken van uitgeverij Perdu
bestelde en nu, op 22 maart 2013, met liefde over die mooie uitgaven sprak! Dan
kent u de naam Joris van Groningen waarschijnlijk wel? Ja, daar had ze wel mee
gecorrespondeerd. Ik vertelde dat ik die ochtend naar zijn crematie was
geweest, maar ze hoorde me niet, ze was nog aan het vertellen over haar
boekhandel, in welke tijd ze er mee op gehouden waren in Maastricht en dat ze
er zo’n moeite mee heeft om die boeken van de hand te doen, om er afscheid van
te nemen. Ze stonden eerst in Frankrijk opgeslagen, maar bij een verhuizing
waren ze allemaal meegekomen, dozen vol met boeken in huis. Ergens zonde. Ik
was al lang blij dat ze me niet gehoord had, wat moet iemand ook met een
mededeling dat ik net naar een crematie was geweest. Ik snap wel dat ik dat er
uit flapte, als het andere dag geweest was had ik geroepen dat ik Joris wel
kende en dat ik hem bij gelegenheid zeker van deze ontmoeting zou vertellen,
dat hij dat leuk zou vinden.
Maar dat ze hem kende, zijn naam in ieder geval, dat ze
hield van de boeken die Joris uitgegeven had. Dat was mooi, dat was een cadeau
waar ze geen weet van had maar wat ik dankbaar in ontvangt nam.