zaterdag 22 oktober 2016

Vissersdochter aan het naaien

'Vissersdochter aan het naaien', ca. 1899 van Anna Ancher (1859-1935)




Vissersdochter aan het naaien                (versie: 21-10-2016 23:39)

Als ik zulke lichtval
in huis zou hebben
zou ik nooit meer,
naar m´n werk gaan.

Ik zou zitten en kijken,
proberen te begrijpen,

te zien, wat het is

in het besef

dat er niets
te begrijpen valt,

dat dit
het is,

dat dit
overweldigende licht

het is



© Dorpsoudste de Jong


zondag 16 oktober 2016

Hardnekkig

Loop nu al bijna een maand de verkeerde kant op. Als de telefoon begint te rinkelen en ik een paar seconden later de kamer in kom staat het apparaat schuin voor me, op het tafeltje naast de bank. En in plaats van die kant op te stappen ga ik na binnenkomst rechtsaf, richting het muurkastje naast de tv, de plek waar de telefoon eerst stond.
Het is niet dat ik verbaasd ben dat ik de telefoon daar niet aantref, het is verbazing over het feit dat mijn reflexen zo hardnekkig zijn, dat ik een maand nadat het ding verplaatst is nog steeds de verkeerde kant op loop. Dat al die keren dat ik verkeerd gelopen ben, alle keren dat ik tot de conclusie kwam ´O nee, hij staat hier niet meer, hij staat daar,´ zo weinig gewicht in de schaal leggen. Dat als ik mijn hoofd er niet bij heb ik gedachteloos een patroon begin uit te voeren dat al een maand lang overschreven zou moeten zijn met een nieuwe instructie.

maandag 22 augustus 2016

Sint-Pietersplein

Sint-Pietersplein

Waar Mia werd gezongen
worden nu Pokémons gevangen.

Het is een mooie zaterdag,
middag, het regent niet.

Binnen klinkt het alsof iemand
zijn smartphone te hard heeft gezet.
Een opera, als ik aan het geluid
gewend ben. Waarschijnlijk toch
de installatie van de kerk.

Ik stink naar zweet, merk ik,
nu ik even stil sta.

'Freiheit! Freiheit!' zingt de tenor.
Het klinkt meer alsof er ten strijde getrokken wordt.
Het hemelse gezang breekt al door.

Ik ga maar eens naar buiten.
Werp een laatste blik.

Vind het toch wel mooi.

Dat heb je dan voor elkaar
dat ik hier naar een stukje opera
sta te luisteren, en het mooi vind.

Verderop staat de Boekentoren in de steigers.
De straat naar de Vooruit ligt open.
Er kan gefietst worden, over het gruis, en gelopen.

Er komt asfalt, zo schrijven ze op de borden.
Er komt asfalt, en dat is een verbetering.

dinsdag 29 maart 2016

Hollands Spoor, perron 4

Op station Hollands Spoor wat gewapende politie, zwarte machinepistolen, naar beneden gericht. Een van de mannen keek me aan toen ik langsliep, terwijl ik besloten had een andere tegemoet lopende man aan te kijken, of althans mijn blik in zijn omgeving te houden, zag ik nog net dat ik bekeken werd. Ze liepen verder.
Na het instappen, vanaf mijn zitplaats bij het raam zag ik twee van hun collega's, even breed, even donker gekleed, zelfde wapens, met bruinpapieren tassen lopen. Allebei. De dichtstbijzijnde droeg er twee aan één hand. Voedsel, patat, snacks. Een vreemd gezicht.
Maar ja, als de hele of de halve dag op dit perron heen en weer moet lopen met een mini-mitrailleur toch min of meer in de aanslag, kan het nuttigen van wat snackbarvoedsel een welkome afwisseling zijn.

(vrijdag 25 maart 2016)

Internationale trein

Je stapt een trein binnen en je schrikt van de geur die er hangt. Een muur van stank waar je doorheen moet, rechtsaf de coupé in. Vanuit een ooghoek zie je dat er op dit balkon een toilet is, je wist het al, maar nu zie je het. Onwaarschijnlijk doordringende geur.
Een meter of vijf de coupé in ga je zitten, je verbaast je, meent het nog te ruiken. Als een kolkende rook die niet anders kan dan zich van de bron verplaatsen, zo lijkt deze geur elke keer dat de tussendeur opengaat zich zover mogelijk de coupé in te duwen.
Mensen komen binnen met verwrongen gezicht, vertwijfelde blik, hand voor de mond en neus, afgewend gelaat. Ook gebogen hoofden, neus zover mogelijk richting kraag, liefst erin verdwijnend, iets dat vaak net niet lukt.
Weinig opmerkingen, weinig woorden die er aan vuil worden gemaakt. Eén keer een mevrouw die informeerde bij de Belgische conducteur. "Ja, mevrouw. We weten het. We hebben het gemeld. Het is verschrikkelijk."
Ben op weg naar Brussel, een NS-trein met naast NMBS-personeel ook mensen van de Nederlandse Spoorwegen.
De trein rijdt. Soms valt het mee. Vooral op de langere stukken, als iedereen even blijft zitten.
Vanavond muziek. Eerst Sint-Pieters-Leeuw, het huis, de vrienden weer zien, dan terug de stad in. Ben benieuwd of we binnen geraken, Er is plek voor vijfig. We doen ons best, zijn onderweg.

donderdag 14 januari 2016

Ik heb nog met hem gevoetbald

Niet in een team of zo, maar gewoon bij gelegenheid. Waarschijnlijk maar een paar keer, hooguit vier of vijf keer, en dat dan in een periode van een paar maanden.
Hij kon het wel, een beetje. Ja, hoe zeg je dat? Hij kon mooi passeren, een soort sierlijke truc waarmee hij telkens voorbij z'n man kwam. Dat wel. Maar verder... meeverdedigen deed hij niet. En als hij de bal kwijtraakte was hij een beetje uit z'n doen, zei hij niks maar gedroeg zich alsof hij elk moment kon roepen: ik doe niet meer mee, ik vind het niet leuk, ik stop ermee. Na een seconde of tien trok hij dan wel weer bij, maar stomvervelend was het wel.
Het is dat je het buiten het voetbal wel met hem kon lachen en hij tijdens het spel soms ook gevatte opmerkingen had anders... nou ja, weet ik niet. Het is gewoon niet leuk als iemand tijdens het spel er telkens mee ophoudt, gaat lopen pruilen. Daar werden we, nou ja, dat zei ik al, dat wekte nogal wrevel, zachtjes gezegd. Op zeker moment werd het wel lachwekkend, pesten we hem er een beetje mee. Herpakte hij zichzelf wel sneller door, alsof hij z'n eigen gedrag ook een beetje raar vond. Nou, dat weet ik niet. Dat dachten we toen waarschijnlijk niet, dat is meer een interpretatie achteraf.
Hij was linksbenig, linkspoot noemde Derk  hem altijd. Vraag me nu opeens af of dat denigrerend bedoeld was. Denk het eigenlijk niet. Nee, waarschijnlijk niet. Maar goed, fameuze passeerbewegingen, enthousiast, jongensachtig, en dan opeens weer dat gedrag, dat onhebbelijke. Ach, het ging nergens om, dat voetbal van ons. We deden het voor de lol, tussendoor, als we er tijd voor hadden. Word ik toch nog een beetje sentimenteel, niet vanwege zijn dood maar omdat het zo lang geleden is, dat voetbal van ons. En omdat we er zo'n plezier in hadden. Dat toch wel, dat overheerst, dat het leuk was. Dat het leuk was om toen te leven.