zondag 25 maart 2018

Sint Barbara

Er werd gestampt, muziek klonk, de kist kwam voorbij in een hortende langzame dans, twee passen vooruit, de zes dragers veerden door tot op de tenen van de tweede pas, dan een stap achteruit, wikkelden af tot op de hiel… en dan weer twee passen vooruit, een pas naar achteren, twee naar voor, en zo verder.
Zo kwam je voorbij, Frank, in een hortende, trage dans. Er huilden mensen, met een bewonderende glimlach die er soms doorheen brak.
Dit schouwspel, de cadans van de lopers, jouw kist op hun schouder, langzaam voort- en terug bewogen worden tussen de mensenhaag, je hebt het voor je gezien. Je hebt het beschreven, waarschijnlijk met die brede Starikgrijns op je gezicht. En misschien was je even later wel ontroerd bij de gedachte dat het echt zo zou gaan.

Het ging echt zo, het werd voor jou, met jou, onder jouw regie zullen we maar zeggen, uitgevoerd, ten tonele gevoerd. Vanuit de auto, werd je over het plein tussen de samengedromde mensen door, langzaam de bomvolle kapel in gedragen, twee stappen vooruit, een pas terug, twee stappen vooruit, een stap terug… En de muziek, die klonk, jouw muziek.
En de mensen, ze waren er. En begeleidden je, stampten zachtjes, stemmig het ritme. Hun schoenen op de klinkers, op de vloer in de hal, in de kapel, in de aula zelf, je werd voortbewogen en teruggebracht, voortbewogen en teruggebracht.

Toen Ulakanakulot helemaal had geklonken waren de dragers met jouw kist in het midden van de aula beland. Timing. Is alles. Timing, dat was je wel gegeven.

Zij het dat je er recent een keer vreselijk naast zat. We zullen het je maar niet nadragen. Jammer is het wel. Vreselijk jammer.

                                        - - -

De opdracht die je uitsprak, zong, in Kleine vooruitzichten: "Je moet voor ze stralen… Je moet voor ze stralen…"

Dat stralen, man... wat heb jij dat gedaan!

Je moet ze meenemen. Je moet ze troosten,
omarmen, je moet ze van binnen heel even verwarmen.
Je moet voor ze stralen.

Dank je wel, Starik. Dank je wel, Frank.



2 opmerkingen:

Onno Kosters zei

Ja, mooi dit, dank. Ik zag je op een gegeven moment, toen je net je schep zand had bijgedragen aan het gat dat Frank achterliet en waarin hij verdween. De hogere paradox: iets achterlaten en daarin verdwijnen.
We spraken elkaar niet vrijdag, hopelijk een volgende ( maar andere!) keer weer.
Hartelijke groet,
Onno

Dorps zei

Ja, Onno, een soort van insgelijks: er waren heel veel mensen, en dat was goed. Hoop je binnenkort, om geheel andere reden, ergens te ontmoeten.