vrijdag 25 mei 2018

Belang

Als we voor jou zeven maal
rondom Jeruzalem moeten lopen,
of Carthago, weet ik wat voor stad
het was. Desnoods Amsterdam.
Zeven keer daar omheen stappen,
die muren die zijn al gesloopt, daar
gaat het ook niet om, we gaan ook
de inwoners niet om zeep helpen.
Het is juist andersom, na die zevende
rondgang - ik wel best ook nog even
schreeuwen, het een of ander blaas-
instrument bespelen, om nog enigszins
het bijbels verhaal tegemoet te komen –
na die zevende keer, kan jij niet anders
dan dat godvergeten zand wat wij met
z’n allen op je kist hebben gegooid
weg te maaien, omhoog te trappen,
uit je kuif te slaan.

Jij gaat opstaan, verdomme,
en je laat weten dat je er weer bent.

Dat je er weer bent om de poëzie te verzorgen,
te vertegenwoordigen, over haar te praten,
en te klagen over het gebrek aan belang
dat er aan word gehecht.

Maar je zult weten, je zult weten
welk belang er aan jou wordt gehecht.


1 februari 2018 - 25 mei 2018

zondag 25 maart 2018

Sint Barbara

Er werd gestampt, muziek klonk, de kist kwam voorbij in een hortende langzame dans, twee passen vooruit, de zes dragers veerden door tot op de tenen van de tweede pas, dan een stap achteruit, wikkelden af tot op de hiel… en dan weer twee passen vooruit, een pas naar achteren, twee naar voor, en zo verder.
Zo kwam je voorbij, Frank, in een hortende, trage dans. Er huilden mensen, met een bewonderende glimlach die er soms doorheen brak.
Dit schouwspel, de cadans van de lopers, jouw kist op hun schouder, langzaam voort- en terug bewogen worden tussen de mensenhaag, je hebt het voor je gezien. Je hebt het beschreven, waarschijnlijk met die brede Starikgrijns op je gezicht. En misschien was je even later wel ontroerd bij de gedachte dat het echt zo zou gaan.

Het ging echt zo, het werd voor jou, met jou, onder jouw regie zullen we maar zeggen, uitgevoerd, ten tonele gevoerd. Vanuit de auto, werd je over het plein tussen de samengedromde mensen door, langzaam de bomvolle kapel in gedragen, twee stappen vooruit, een pas terug, twee stappen vooruit, een stap terug… En de muziek, die klonk, jouw muziek.
En de mensen, ze waren er. En begeleidden je, stampten zachtjes, stemmig het ritme. Hun schoenen op de klinkers, op de vloer in de hal, in de kapel, in de aula zelf, je werd voortbewogen en teruggebracht, voortbewogen en teruggebracht.

Toen Ulakanakulot helemaal had geklonken waren de dragers met jouw kist in het midden van de aula beland. Timing. Is alles. Timing, dat was je wel gegeven.

Zij het dat je er recent een keer vreselijk naast zat. We zullen het je maar niet nadragen. Jammer is het wel. Vreselijk jammer.

                                        - - -

De opdracht die je uitsprak, zong, in Kleine vooruitzichten: "Je moet voor ze stralen… Je moet voor ze stralen…"

Dat stralen, man... wat heb jij dat gedaan!

Je moet ze meenemen. Je moet ze troosten,
omarmen, je moet ze van binnen heel even verwarmen.
Je moet voor ze stralen.

Dank je wel, Starik. Dank je wel, Frank.